Vanmorgen een ontbijtje op bij het hotel. Niet bijzonder,
gewoon wel oké. Ronald en Gerda zwemmen nog even om de beurt met de kids in het
vrij kleine binnenzwembad, terwijl ik en Han de koffers weer naar de auto
brengen. We pikken nog even wat Starbuckskoffietjes op voor onderweg en rijden
dan Scottsbluff uit. Een niet bijzondere stad trouwens, niet veel aan, een
overnachtingsplek.



De weg is ook niet bijzonder of spannend. We rijden door
verlaten gebieden en zien af en toe een kudde koeien in weides staan. We hebben
gepland om onderweg in de stad Cheyenne te stoppen voor lunch. En dat is maar
goed ook, want vlak voor Cheyenne krijgen zoals ik als Gerda enorme
buikkrampen. We rijden snel naar het eerste de beste tankstation om een
nood-wc-stop te maken. Auw!! Na ons toiletbezoek en wat stoppende pilletjes
gaat het gelukkig beter. Zal het het roerei van vanmorgen geweest zijn? Dat hebben
wij als enige allebei op en de rest niet (en het smaakte niet zo best).
Ronald heeft intussen opgezocht dat er in Cheyenne een
aardig tentje zit waar ze belegde broodjes serveren. Na die kleffe mac-stop van
gisteren als lunch hebben we daar wel zin in. We nemen plaats op het terrasje
en bestellen allemaal iets anders. Ik eet een lekkere lichte en frisse boterham
met plakjes kalkoen, advocado en groen. Alleen Bas kan het niet goed vinden.
Hij neemt wat hapjes van een brownie maar vindt eigenlijk ‘alles hier vies’.
Ronald sprint nog even met hem langs de naastgelegen mac voor een bakje
nuggets. Vooruit, het is vakantie.
Na de stop moeten we nog een uur en drie kwartier rijden.
Het eerste stuk is nog steeds saai en onbewoond. Dan komen we door de grote en drukke
stad Loveland, waar maar geen einde aan lijkt te komen. Wanneer we de stad
uitrijden, zijn we ineens weer in een prachtig gebied beland. Ruige rotsen
verrijzen om ons heen, met een wild stromend riviertje dat zich er tussen
kronkelt. Af en toe staan er wat houten huizen. Zo rijden we een tijdje door,
de rivier volgend. Een bocht verder staan we opeens middenin een stadje, dat er
gezellig uitziet. Estes Park, een stadje net voor de ingang van dit deel van
het Rocky Mountains National Park.
We staan eerst bij een verkeerd hotel voor de deur. Als
Ronald, ik en Bas met de auto 1 bruggetje verder rijden, zijn we opeens de auto
kwijt waar Han, Gerda en de kinderen in zitten. Ronald checkt ondertussen in en
zet de auto op de parkeerplaats van het buurhotel, wat wel het goede is. We
zien de auto van rest nog steeds niet? Een telefoontje levert ons het antwoord:
Han is per ongeluk achter de verkeerde auto aan gereden, een zelfde als die van
ons. Ze rijden nu aan de andere kant van het stadje. De toeristische route, zeg
maar.
Even later zijn we weer herenigd. Ons appartement blijkt uit
meerdere kamers te bestaan, die aan elkaar zitten en met tussendeuren te
bereiken zijn. Emma en ik hebben samen een kamer (Emma wilde een keer een
meidenkamer en een jongenskamer), in de ‘woonkamer’ staan twee grote
queensbedden en Han en Gerda hebben samen ook een kamer met twee queensbedden.
We schuiven wat met de meubels. Zo hebben we een eetgedeelte en een
zitkamertje. In het eetgedeelte eten we pizza’s die Ronald in het stadje heeft
afgehaald.





Als de jongens naar bed gaan, hebben ze een discussie over
wie er in welk bed ligt, want niemand wil alleen liggen, maar ze willen ook
niet naast elkaar (‘want dan gaat Tim in zijn slaap op me liggen’, zegt Bas).
Ronald lost het op door de bedden aan elkaar te schuiven, waardoor er 1 heel
groot bed ontstaat, waar hij in het midden gaat liggen. De jongens vinden het
helemaal leuk. Hopelijk slapen ze goed!
Het hotel ligt trouwens prachtig, in de bergen en met de
rivier en dwars doorheen stromend. We hebben twee balkons met uitzicht op het
groen en de rivier. Buiten is een speeltuintje, veel gras, picknicktafels,
buitenspeelgoed en barbecues die je mag gebruiken. We waren pas een uurtje
hier, toen we al een groot hert zagen lopen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten