Salt Lake City, here we come! Vandaag gaan we de stad
bekijken. Maar we beginnen de dag lekker rustig. We spelen nog wat spelletjes
in onze kelder en Tim kijkt een film in de ‘bioscoop’, lekker met zijn beentjes
omhoog. Omdat we het een beetje eng vinden om met de kids in dit supersjieke en
schone huis te eten, gaan we lekker uit ontbijten bij de ihop. Mmmm… french
toast en roerei voor mij, met een groot glas jus ‘d orange.
Na het uitgebreide ontbijt, dat we voor de zekerheid maar
brunch noemen, vertrekken we richting bezienswaardigheden. Onze eerste stop is
het state capitol gebouw. Dat is het gebouw waar de regering van Utah
plaatsneemt. Het ligt prachtig in de bergen van de stad. Salt Lake City is sowieso
een erg mooie, schone stad met veel groen, veel bloemen en overal uitzicht op
die mooie hoge bergen die boven de skyline uittorenen. Het gebouw is nagemaakt
van het white house. Niet echt oud, uit 1914, maar toch imposant. We maken
foto’s en de kids spelen wat in de heuvels en het gras er omheen.
De volgende stop is temple square. Salt Lake City is de stad
van de mormonen. Vele jaren geleden besloot een profeet van de mormonen (ik ben
even kwijt wie, sorry…) dat dit het beloofde land was. Ze hebben toen de stad
gesticht en nog steeds is het grootste deel van de inwoners mormoons. Er zijn
veel tempels in de stad, maar op temple square staat de grootste en meest
heilige van allemaal. Het is een mooi gezicht, dit grote lichte gebouw. We zien
het al van ver opdoemen. Als we de auto parkeren, is het alweer erg heet, rond
de 40 graden. Tijdens het kleine stukje naar het plein lopen, zijn we alweer
helemaal oververhit. Gelukkig komen we een snelstromend beekje tegen langs de
weg. We strijken er even neer om af te koelen, even onze voetjes in het water.
De kinderen vinden het erg leuk. Ze laten steeds ‘bootjes’ van blaadjes naar
elkaar toe varen.
Temple square ziet er erg mooi uit, prachtige bloemen,
tuinen en bomen zijn er omheen aangeplant. Terwijl we de mooie begroeiing
bekijken, komen twee missionarissen op Gerda af. Die ziet er denk ik uit alsof
ze makkelijk bekeerd kan worden, want ze trekt ze aan als vliegen op stroop. De
‘sisters’ zijn twee jonge meiden uit Brazilië, die helemaal vol zijn van de
liefde die ze voor deze plek voelen. Zo veel liefde voelen ze, dat Gerda en
Emma spontaan een innige omhelzing krijgen.
Ronald vreest dat Gerda ze niet meer kwijtraakt, en springt in. ‘We
moeten snel gaan, want onze parkeermeter loopt!’ roept hij uit, terwijl hij
zijn schoonmoeder meetrekt ;)
Als we weer bij de auto aankomen, hebben we allemaal veel
dorst gekregen van de hitte. We verdelen de laatste slokjes water in de auto
over ons gezelschap, maar de dorst blijft ongelest. We besluiten te stoppen bij
een winkelcentrum. Qua winkels zit er niet veel soeps (de helft staat leeg of
is dicht), maar er is wel een foodcourt. We halen heerlijke koele sapjes en smoothies
en de jochies scoren nog een happy meal bij de mac (ik snap niet dat ze nog
honger hebben).
Na de stop vertrekken we naar het laatste op onze lijst voor
vandaag: het zoutmeer waar Salt Lake City haar naam aan te danken heeft. Het
meer heeft een gigantische afmeting van 4,400 km2. Het is dus ook typisch iets
voor ons, dat we dat hele ding niet kunnen vinden. We rijden een paar keer
braaf de richting op waar ons Tomtommie ons heenstuurt. Dat is alleen tot drie
keer toe naar een weg waar we niet in mogen rijden. We besluiten een ander
soort tommie te volgen. Die lijkt ons wel een goede weg in de sturen. We volgen
een tijdje een zandweggetje, tot we bij een bord komen. Oh oh… Ook afgesloten!
Dit keer omdat er bepaalde vogels aan het broeden zijn.
We besluiten weer richting de stad te rijden en daar het
zoutmeer op te zoeken. Dat staat tenminste ook wat duidelijker op de borden. Het
is zelfs een state park. We komen bij een hokje waar wordt gevraagd drie dollar
in een envelopje te stoppen en in een kistje te doen. Oke. We stappen de auto
uit. Wat ruikt het hier raar! Met z’n allen lopen we richting het schijnbaar
oneindige meer. Dichterbij begint het steeds meer te ruiken, zelfs te stinken.
Elke stap komen we dichter en dichter bij een steeds toenemende stank. Gatver!
Het zoute water zelf stink dus zo. Een beetje een rotte-eieren-lucht.
Het is wel een heel mooi gezicht, hele lange kale vlaktes
waar sommige stukken echt helemaal wit zijn van een dikke laag zout, dat
knisperend afbreekt als je er op loopt. Dichter bij het water stikt het alleen
van de kleine vliegjes. Bas begint al wat te piepen, die vindt het maar niks
als er steeds vliegjes op hem zetten. Dan gaan we het stinkende water in. Dat
is heet! Niet lauw of een beetje warm, maar echt zo heet dat je je voeten bijna
brandt! Heel raar. Het prikt ook aan je voeten en benen.
Ondertussen zwermen er echt honderden van die irritante
vliegjes om ons heen. Dat, in combi met het stinkende water en het prikken van
je benen, zorgt voor een complete paniekaanval bij Bas. Hij flipt helemaal en
kan alleen nog maar gillen in paniek. Gerda en ik nemen hem snel mee terug
richting auto. Daar spoelen we zo goed als het gaat het zout en zand van onze
voeten af. We zoeken even een rustig plekje in de schaduw en gaan daar een
tijdje zitten. Gelukkig komt Bas een beetje bij. Als we in de auto zitten,
krijgt hij weer steeds meer praatjes. Maar dit was echt ‘het stomste meer
ooit!’ en daar wil hij ‘echt NOOIT meer in!’. Staat genoteerd. Maar we hebben
wel mooie foto’s gemaakt.
Ondertussen beginnen de volwassenen juist steeds minder
praatjes te krijgen. We zitten namelijk bijna zonder benzine en komen maar geen
tankstation tegen! Het aantal kilometers dat we nog kunnen rijden, gaat
zorgwekkend snel omlaag. En niet evenredig met het aantal kilometers dat we nog
moeten rijden voor een tankstation… Dat lijkt steeds langer te duren. Oei oei
oei! Als we onder de tien kilometer komen, slaat te stress echt wel een beetje
toe. We moeten nu toch echt tanken! Gelukkig, als we een bocht om slaan, zien
we in de verte een tankstation. Pjiewww!! Eindelijk! Met nog maar zes kilomter
op de teller gooit Ronald onze bak vol.
Ondertussen heeft Ronald een tentje gevonden om te eten. Een
pizza- en pastabuffet dat goed beoordeeld wordt. ‘Real American Pizza’, staat
er op de deur, begeleid door veel Amerikaanse vlaggen. Hate to break it to you, buddy, maar pizza’s
zijn toch echt Italiaans. Maar goed, we laten het ons smaken. Het is een
ideaal tentje voor de kids, die kunnen lekker alles uitproberen en eten flink
wat. Het is ook best smakelijk. Op de terugweg rijden we nog even drie rondje
(oeps) voor de Starbucks. Dan spoel ik de laatste restjes zout van de kids af
en leg ze op bed. Weer tijd om te slapen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten